Bifileaks 2: Elk karbonadeel heb z'n carnivoordeel door Hiske Versprille
Hiske houdt van worstjes, worstjes worden gemaakt van varkens. Twee weken geleden lekte ze al enige topgeheime topgeheimen over premier Rutte en het produceren van droge worst. Deze week wordt het ingewikkelder: Een persoonlijke gewetenszoektocht. Zijn varkens om op te eten? Hoe rationeel zijn dierenliefde en bloeddorst? Bifileaks 2. Dieren vind ik lief. Net als Martin Gaus en Dion Graus heb ik diep- empathische gevoelens bij het zien van een geinig beest. Bij huisdieren is dat logisch; daar heb ik ze immers voor aangeschaft. Ik schrijf bijvoorbeeld een heel scala aan menselijke eigenschappen toe aan mijn kat. Ik hou van mijn kat, geloof ik. Ik zou mijn kat nooit kunnen opeten.Vlees vind ik lekker. Ik houd van knapperige korstjes en randjes vet en de typische, niet te imiteren hartigheid van vlees doet me het water in de mond lopen. Vlees eten, normaal gegroeid en goed klaargemaakt vlees, kan een soort primaire bevrediging geven, als een zachte oermoeder die "Ja, dit is goed!” in je oor fluistert. |
Illustratie: Baukje Stamm
|
Hoe gaan die twee observaties samen? Vlees groeit niet aan de bomen. Vlees groeit aan een beest. Het is een feit dat een heleboel dieren geboren worden en doodgaan in opdracht van ons, omdat wij ze zo smakelijk vinden. Veel van die dieren hebben geen leuk leven, en ook geen leuke dood.
Varkens werden waarschijnlijk al sinds het achtste millennium voor Christus gedomesticeerd. Wat hen zo’n nuttige mensenvriend maakt is dat zij bijna alles eten, en dat jij ook bijna alles van hen kunt eten. Behalve, zo wil het Engelse gezegde, "de ogen en de knor”. Voor veel arme mensen was het jaarlijkse doden van het spaarvarken eeuwenlang de enige bron van vlees. Gisteren was ik op bezoek bij restaurant As in Amsterdam-Zuid, want daar hebben ze twee spaarvarkens in de achtertuin. De zwarte Gasconne-biggetjes hebben ruimte en modder, ze worden gevoerd met alle lekkere groente en zuivel die overblijft in de keuken. In de herfst worden ze geslacht. Bij As is het dan een heel weekend varkensfeest. Varkensnek, varkensrib, varkenspoot. Paté, parfait, pasteitjes, kaantjes. En worst. Hmm. Maar nu ik de twee feestvarkens in levenden lijve heb gezien, is mijn gevoel minder eendimensionaal.
De varkens in de achtertuin van restaurant As zijn namelijk de varkenste varkens die ik ooit heb gezien. Ze gedragen zich alsof ze op Wikipedia hebben gezocht naar "Varken” en zich volledig naar die geheime varkenscode zijn gaan gedragen. Ze rollen knorrend door de modder met hun krul en hun stopcontact, ze snuffelen en snuiven en smakken, ze rennen achter elkaar aan en lijken, net als wij, te genieten van de eerste lentedag. "Deze varkens zijn echt leuk” zegt kok Benny. "De vorige, daar had ik niet zo veel mee. De vorige waren gewoon minder aardig.” De vorige varkens zijn nu op. Ze geven de varkens geen naam, daar bij As. "Je kunt je beter niet te erg aan ze hechten.” Dit zijn geen huisdiervarkens, dit zijn echte opeetvarkens. Dat is confronterend in een tijd waarin mensen gewend zijn aan anonieme blokjes onder cellofaan, die de eter toestaan te vergeten dat vlees van grappige, knorrende, slimme dieren wordt gemaakt. Die verkozen naïviteit is prettig, want dooie dieren zijn wel het laatste waar je mee geconfronteerd wil worden als je net lekker een schnitzel zit te eten. |
De opeetvarkens van As - foto: Mara Jong |
Ik ben verward. Mijn dierenliefde en mijn vleeshonger lijken tegenstrijdige, hypocriete, irrationele impulsen die niet met elkaar te rijmen zijn. Moet ik dan toch vegetariër worden? De gedachte doet mijn hart bloeden. De kat opeten dan maar? Ik moet er niet aan denken. Sommige innerlijke conflicten zijn niet op te lossen. De relatie tussen mensen en dieren is meervoudig en complex. Er is een ding waar ik wel zeker van ben: de varkentjes van As hebben een leven dat onvergelijkbaar beter is dan dat van bijna alle andere varkens.
Gelukkig sta ik niet alleen in mijn verwarring. In de film Goddelijk varken, die op het Food Film Festival zal worden vertoond, is de kijker getuige van hetzelfde gevecht tussen liefde voor een varken, en zin in varkensvlees.